Ooit, nou ja twee jaar geleden, kreeg ik van goeie vrienden voor mijn verjaardag een envelop propvol met stokrooszaden. Ik was er erg blij mee maar kreeg het tegelijkertijd ook erg benauwd. Nu kwam het er op aan. Ik had zaden en die moesten de grond in. Dit lijkt heel eenvoudig maar als je het nog nooit gedaan hebt is dat een beetje eng. Ik dook in Google en het bleek veel eenvoudiger dan ik dacht. Je stopt de zaden naast elkaar in een bak met aarde, de couveuse zeg maar, wacht tot ze ongeveer 5 cm zijn (het is heel spannend wanneer je het eerste stukje groen ziet verschijnen…!) en daarna plant je ze waar je ze wilt hebben. Wel tegen een muur of schutting graag. Ik voelde mij echt als een boer(in) in Frankrijk toen het *zover was. Had ik toch maar even voor elkaar gekregen. Maar, daarna begint het grote wachten. De stokroos is namelijk een tweejarige plant, dat wil zeggen dat hij pas het tweede jaar echt gaat groeien en bloeien. Je moet dus een beetje geduld hebben maar dat is dan ook, naast af en toe wat water geven, het enige, de rest doet hij allemaal zelf. Het resultaat ziet u op de foto. Ik krijg ontzettend veel enthousiaste reacties op mijn mooie stokroos. Hij is wel wat erg uitbundig moet ik zeggen, maar ik ben er ook achtergekomen dat er kleinere versies van bestaan. Hoe dan ook, de stokroos is een dankbare plant, hij levert jarenlang prachtige bloemen waar ook de bijen erg blij mee zijn en in de herfst wanneer de zaden gedroogd zijn kunt u allemaal envelopjes uitdelen aan uw vrienden!
O ja, over dat stokbrood in de titel van deze column. Uit het envelopje wat ik ooit kreeg heb ik ook wat rondgedeeld in mijn vriendenkring. Een vriendin van mij twitterde onlangs een prachtige foto de wereld in van haar bloeiende stokroos, met als titel “kijk eens hoe mooi mijn stokbrood staat”!
De zelfcorrectie op onze computers is heel handig, maar vooral vaak heel grappig.
PS wilt u zaden van mijn “stokbrood”? Geef ff een seintje, ik heb er straks heeeeeel veel.